PUTTEN - Enorme tekorten, wantrouwen in elkaar en twijfels over de samenwerking. De gezamenlijke aanpak van jeugdzorg door zes gemeenten op de Noord-Veluwe werd geen succes en de gezamenlijke rekencommissie heeft laten uitzoeken waarom.
Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor jeugdzorg. Elburg, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Harderwijk en Ermelo hebben die taak destijds gezamenlijk opgepakt. In 2018 is de samenwerking gestopt en bleken er nog openstaande facturen te zijn, waardoor gemeenten diep in de buidel moesten tasten.
Om lessen te trekken uit deze vervelende ervaring heeft de gezamenlijke rekencommissie van Elburg, Nunspeet, Oldebroek en Putten een onderzoek laten doen. Naar het ontstaan van de tekorten, maar ook om te kijken welke rol de gemeenteraden, colleges en ambtelijke organisaties gehad hebben.
Te weinig personeel
Een van de redenen waarom de samenwerking niet goed liep is het personeel. Er werkten voornamelijk tijdelijke krachten, maar omdat die duurder zijn besloten de gemeenten om minder personeel in te zetten dan gebruikelijk. Er was ook een ziekteverzuim van 10 procent, waardoor er sprake was van een personeelstekort.
Daarnaast was afgesproken om zorgverleners een voorschot te geven, zodat ze daardoor minder snel een facturen instuurden. De facturering liep echter zo achter dat niemand zicht had op welke kosten er werden gemaakt. Volgens de onderzoekers hebben wethouders laat ingegrepen. In juni 2016 zijn een aantal maatregelen genomen om de kosten voor jeugdzorg terug te dringen.
Controle vanuit de raad lastig
Wat opvalt in het het onderzoek is dat aanvankelijk niet op de kosten werd gestuurd, maar er vooral werd nagedacht over wat voor zorg de gemeenten wilden bieden. Ook kregen de gemeenteraden pas laat de informatie waar ze recht op hebben en was ook pas laat duidelijk hoever de gemeenten over hun budget zijn gegaan. Gemeenteraden konden zo dus moeilijk het college controleren.
Paradox
De onderzoekers adviseren zeker niet te stoppen met de samenwerking op andere vlakken. Al zien ze wel dat raden verminderd vertrouwen hebben in samenwerking met de andere gemeenten. Sommige leden hebben het gevoel dat ze als gemeente zelf beter af zijn.
De paradox in deze is, zo schrijven ze, dat er voor een goede regionale samenwerking een stevig vertrouwen nodig is in het gezamenlijk jeugdbeleid en de uitvoering.
Door: Ellen Kamphorst