Logo De Belofte

- Stel, je wilt een huis huren. Een sociale huurwoning, via een woningcorporatie. Waar moet je dan rekening mee houden? Kun je snel terecht of vertoef je noodgedwongen nog jaren onder moeders vleugels? Het is een doolhof voor wie op zoek gaat naar cijfers binnen de woningbouw.

door Bastiaan van Blokland 

Gemeenten hebben soms cijfers, maar verwijzen ook door naar woningcorporaties of een regioverband van samenwerkende gemeenten, waarbij de laatste vaak niet meer is dan een administratieve samenwerking. Er is geen organisatie die je kunt bellen waar een voorlichter je te woord staat. Als journalist moet je via via een naam en nummer krijgen om je op het juiste pad te leiden.

Hoe láng duurt het nou? 

Na wat zoek- en belwerk komen er dan cijfers los. Gevarieerde cijfers, dat wel, uitgedrukt in inschrijfduur, woonduur of slagingspercentage. Allemaal als antwoord op één simpele vraag: 'Hoe lang wacht iemand gemiddeld op een woning in gemeente X?'.

Al snel wordt duidelijk: er is een verschil tussen inschrijfduur en zoektijd. Die laatste is interessant, want dat gaat om de periode dat je ook écht actief zoekt. Ingeschreven staan bij de woningbouwvereniging alleen is niet genoeg. Je moet er wel iets voor doen.

Daarnaast kun je woonduur onderscheiden: de tijd dat iemand woont op zijn huidige adres. Een meettijd wordt gebruikt om te bepalen wie een woning krijgt. Dat kan op basis van inschrijfduur, maar ook woonduur.

Verwarring

Navraag bij de gemeente Arnhem leert dat mensen gemiddeld 1,5 jaar wachten op een huisje. Een periode die logisch lijkt, omdat deze ook bij andere gemeenten terugkomt. Toch weet een voorlichter van Omnia Wonen te vertellen dat het in de Rijnstad 11 jaar duurt.

Na een blijk van ongeloof en een belletje met Enserve, die cijfers heeft over de woonruimteverdeling, blijkt de vork anders in de steel te zitten: 11 jaar kan de gemiddelde inschrijf- óf woonduur zijn van iemand die een woning vindt. Verwarring alom. 

'Onderzoeker snapt het soms zelfs niet' 

Als mensen die bij de corporaties werken het verschil al niet meer weten, dan lijkt het eind zoek. Karel Blom is directeur van Enserve. Hij herkent de verwarring. 'Zelfs mensen die er ongeveer op promoveren snappen het soms niet', zegt hij. Volgens hem hebben vakkundige onderzoekers moeite de verschillende termen uit elkaar houden.

Waar zoektijd en inschrijfduur nog makkelijk te onderscheiden zijn, werken verschillende gemeenten en corporaties vaak met afwijkende definities, wat verwarring kan zaaien voor wie een goed beeld wil krijgen over die wachttijd. 

Zelfs onderzoekers snappen het soms niet
Karel Blom van Enserve

Meten gebeurt meestal zo: een starter wordt geclassificeerd vanaf het moment dat hij zich inschrijft tot het moment dat hij een woning vindt. Voor iemand die al een woning heeft, wordt de term 'doorstromer' gebruikt. Dan wordt gekeken naar hoe lang iemand al in dat huis woont, maar de inschrijfduur (hoe lang je al op de lijst staat) kan ook bepalend zijn. Dat hangt van de regio af. 

Er zijn daarnaast gemeenten die kijken naar hoe lang iemand überhaupt een woning heeft. Of dit nu huur of koop is, dat maakt niet uit. Het feit dat je woont, geeft je rechten. Ook dat is woonduur. 

Wachten en wachten 

In Harderwijk, waar de nood hoog is en de wachttijden lang, hebben ze het niet over zoektijden. Slagingspercentages zijn daar het toverwoord. Hoe dat werkt? Nou, zo: volgens de Noord-Veluwse gemeente heeft iemand 15 procent kans op een huis als hij in een jaar actief zoekt. Dat betekent dus dat 85 procent moet wachten. Maar hoe lang dan?

Lees ook het verhaal over de woningnood in Gelderland

Je kunt de slaagkans niet zomaar doorvertalen naar jaren. Daarvoor zijn er te veel wisselende factoren. Denk alleen al aan een wisselende groep zoekers (de groep verandert constant) en de toenemende kans per jaar, omdat je stijgt op de lijst.

Ook hoeveel 'urgenten' er in een jaar voorrang krijgen wisselt. Niet iedere gemeente rekent hen door in de slaagkans. Dat zou oneerlijk zijn, want een urgent geval dat binnen een maand een woning krijgt toegewezen, trekt de gemiddelde wachttijd naar beneden. 

Kortgezegd, het is complex. En iets eenduidigs kun je er niet over zeggen. 

'Te vroeg om iets te zeggen'

Voor wat betreft die slagingskans geeft Blom verduidelijking: 'De reden dat de gemeente Harderwijk geen jaartallen geeft, komt doordat er is overgegaan op een nieuw systeem, na samenvoegingen. Het is nu nog te vroeg om wat te zeggen over de wachttijd in jaren.'

Toch weten de corporaties wel een benadering te geven van hoe lang het kan duren. En ook navraag bij de woningzoekenden in en rond Harderwijk levert eenzelfde beeld op: de nood is hoog en de wachttijden zijn lang. Mensen wachten soms jaren op een huis en gooien er ook weleens het bijltje bij neer, uit pure wanhoop.

Accepteren betekent: inschrijving kwijt 

Dan nog dit: je zou denken dat wanneer de woningmarkt onder druk staat, de wachttijden langer worden. Dat klopt meestal, maar er zijn ook mensen die juist sneller een woning accepteren omdát de wachttijden zo lang zijn. Zo ontstaat weer meer doorloop.

Maar let wel op, voor wie een woning accepteert kan het goed zijn dat de inschrijving vervalt. En dan kom je weer onderaan de lijst terecht wanneer je opnieuw op zoek gaat naar een huis. Niet echt handig in tijden van lange wachtlijsten.

Overhaast een plekje accepteren brengt dus risico's met zich mee. Goed om te weten: dat geldt niet voor zoekers in de regio Arnhem-Nijmegen.

Delen op Facebook
Vertel je netwerk
Delen op Twitter
Vertel een vriend