LICHTENVOORDE - Leerlooierij Rompa Tanneries in Lichtenvoorde gaat donderdag bij de Raad van State (RvS) in Den Haag het juridisch gevecht aan met Oost Gelre. De gemeente verwijderde 1 maart bij Rompa de gevaarlijke stof H330 en stelde het bedrijf een dwang in het vooruitzicht.
door Domien Esselink
Hierdoor is het productieproces bij Rompa deels stilgevallen en daarom vraagt het bedrijf de rechter om de maatregelen ongedaan te maken. Bovendien wil Rompa de geleden schade verhalen op de gemeente Oost Gelre.
Overlast
Het bedrijf en de gemeente liggen al jaren in de clinch over geuroverlast en Oost Gelre zegt het belang van de buurtbewoners, die dagelijks klagen over de stank, voorop te stellen.
Toen op 1 maart bij een controle 12.000 liter H330 werd aangetroffen, waar 350 liter is toegestaan, liet Oost Gelre de 'bij een brand mogelijk levensbedreigende stof' verwijderen en kondigde een last onder dwangsom aan.
Rompa wil garanties
Rompa-directeur Twan de Bie verkondigde eerder al dicht bij een oplossing voor de stankoverlast te zijn, maar het bedrijf wil eerst garanties hebben van Oost Gelre dat het op de huidige plek dicht bij het centrum van Lichtenvoorde kan blijven zitten. Oost Gelre ziet het bedrijf het liefst naar bedrijventerrein de Laarberg verhuizen.
Rompa nam in 2013 de leerlooierij van het voormalige Hulshof over en leek na lang overleg bereid tot een nieuwe vergunningsaanvraag, waarin nieuwe voorwaarden tot aanpak van de stankoverlast hadden moeten leiden.
Rompa trok die aanvraag op 11 januari in, waarna Oost Gelre terugviel op de vergunning van 2001 en besloot tot handhaving van de vergunning over te gaan.
Wanneer?
Een uitspraak bij Raad van State neemt gemiddeld zes weken in beslag, maar omdat sprake is van een spoedzitting zou de rechter eerder uitspraak kunnen doen.